GarageBand - Oefening 3: spraak, zang en instrumenten opnemen

background image

Oefening 3: spraak, zang en
instrumenten opnemen

U kunt uw stem of een willekeurig ander geluid met een
microfoon opnemen. Als u een muziekinstrument
bespeelt, kunt u uw verrichtingen opnemen in een
GarageBand-project.

Wanneer u een microfoon of muziekinstrument op de computer hebt aangesloten,
kunt u het bijbehorende geluid in GarageBand opnemen in een spoor voor een fysiek
instrument. Het begin van de sporen van fysieke instrumenten wordt blauw
weergegeven en de segmenten met uw opnamen worden paars weergegeven. In het
paneel 'Spoorinfo' kunt u spoorinstellingen wijzigen en effecten toevoegen aan sporen
voor fysiek instrumenten.

In deze oefening leert u het volgende:

 Een spoor voor een fysiek instrument toevoegen en instrumentinstellingen wijzigen
 Een spoor voor elektrische gitaar toevoegen en een gitaarversterker kiezen
 Geluid opnemen in een spoor voor een fysiek instrument of elektrische gitaar
 Een lussegment instellen om opnamen te maken in een specifiek gedeelte van een

project

 Meerdere takes opnemen
 Uw gitaar stemmen

Een spoor voor een fysiek instrument toevoegen

Als u geluid wilt opnemen in een spoor voor een fysiek instrument, voegt u het spoor
eerst aan uw project toe en bereidt u het spoor op de opname voor.

Een spoor voor een fysiek instrument toevoegen

1

Klik op de knop met het plusteken of kies 'Spoor' > 'Nieuw spoor'.

2

Klik in het venster dat verschijnt op 'Fysiek instrument' en klik vervolgens op
'Maak aan'.

background image

Hoofdstuk 5

Oefening 3: spraak, zang en instrumenten opnemen

51

In de tijdbalk verschijnt nu een nieuw spoor voor een fysiek instrument en het paneel
'Spoorinfo' wordt rechts van de tijdbalk geopend. Uit het paneel 'Spoorinfo' kiest u de
verschillende instellingen voor het geselecteerde spoor.

3

Selecteer in het paneel 'Spoorinfo' een instrumenttype in de linkerlijst en selecteer
vervolgens een instrument in de rechterlijst.

4

Kies de invoerbron voor uw microfoon of instrument uit het venstermenu 'Invoerbron'.

 Kies 'Ingebouwde microfoon' als u de ingebouwde microfoon van uw computer wilt

gebruiken.

 Kies 'Lijninvoer' als de microfoon of het instrument op de poort voor audio-invoer

van de computer is aangesloten.

 Als uw microfoon of instrument op een audiointerface is aangesloten, kiest u het

juiste kanaal (of twee invoerkanalen voor een stereo-opname) uit het menu.

 Als het instrument één invoerkanaal heeft, kiest u 'Mono'. Als het instrument een

linker- en rechterinvoerkanaal heeft, kiest u een stereo-invoerbron.

5

Als u tijdens het spelen het geluid van uw microfoon of instrument wilt horen, kiest
u 'Aan' of 'Aan met feedbackbeveiliging' uit het venstermenu 'Monitor'.

Met deze regelaars stelt u
de invoerstructuur en het
invoerkanaal in en schakelt
u monitoring in of uit.

Selecteer een

instrumentcategorie

in deze lijst.

Selecteer een instrument
in deze lijst.

background image

52

Hoofdstuk 5

Oefening 3: spraak, zang en instrumenten opnemen

Het inschakelen van monitoring kan tot feedback leiden (een hard, scherp geluid).
Dit gebeurt als de audio-invoer het geluid opvangt dat via de luidsprekers wordt
geproduceerd. U kunt 'Aan met feedbackbeveiliging' kiezen om ervoor te zorgen dat
GarageBand de monitor automatisch uitschakelt als er feedback van de invoerbron
wordt opgevangen. U kunt feedback ook vermijden door bij het afspelen of opnemen
een koptelefoon te gebruiken in plaats van luidsprekers. Mogelijke feedback kunt u
verminderen door ervoor te zorgen dat de microfoon of het instrument niet op de
luidsprekers is gericht en door het mastervolume lager in te stellen.

6

Stel het opnameniveau voor het spoor zo hoog mogelijk in zonder dat er oversturing
of vervorming optreedt.

Manieren om het opnameniveau aan te passen:
 Als het instrument of de microfoon een volumeregelaar heeft, past u het volume

aan met de volumeregelaar van het apparaat.

 Als het instrument of de microfoon is aangesloten op een audio-interface, past

u het volume aan met de volumeregelaar van de audio-interface.

 Sleep in het paneel 'Spoorinfo' de schuifknop 'Opnameniveau' naar links om het

invoervolume voor het geselecteerde kanaal te verlagen of naar rechts om het te
verhogen.

Opmerking: Van sommige audio-interfaces en bepaalde andere apparaten kunt
u het volume niet vanuit GarageBand regelen. Als de schuifknop 'Opnameniveau'
in het paneel 'Spoorinfo' grijs wordt weergegeven, kunt u het invoervolume niet
in GarageBand wijzigen.

 Schakel het aankruisvak 'Automatische niveau-instelling' in om ervoor te zorgen dat

GarageBand het invoerniveau automatisch verlaagt om oversturing te voorkomen en
het niveau automatisch verhoogt om teveel ruis tijdens de opname te vermijden.

Opmerking: als u 'Aan met feedbackbeveiliging' uit het venstermenu 'Monitor' hebt
gekozen, kunt u 'Automatische niveau-instelling' niet inschakelen.

Een basisspoor toevoegen

U kunt ook een basisspoor toevoegen. Een basisspoor is een stereospoor voor een
fysiek instrument zonder effecten. U kunt de effect- en invoerbroninstellingen van een
basisspoor wijzigen nadat u het aan het project hebt toegevoegd.

Een basisspoor toevoegen

m

Kies 'Spoor' > 'Nieuw basisspoor'.

Het basisspoor verschijnt in de tijdbalk en het paneel 'Spoorinfo' wordt geopend.
U kunt voor een basisspoor ook de invoerinstellingen kiezen die in het vorige gedeelte
zijn beschreven.

background image

Hoofdstuk 5

Oefening 3: spraak, zang en instrumenten opnemen

53

Een spoor voor elektrische gitaar toevoegen

Als u elektrische gitaar speelt, kunt u een spoor voor elektrische gitaar toevoegen en
daarin het geluid van uw gitaar opnemen. U kunt een gitaarvoorinstelling kiezen, een
gitaarversterker kiezen en stompboxeffecten toevoegen om het geluid van elk spoor
voor elektrische gitaar aan te passen.

Een spoor voor elektrische gitaar toevoegen

1

Klik op de knop met het plusteken of kies 'Spoor' > 'Nieuw spoor'.

2

Klik in het venster dat verschijnt op 'Elektrische gitaar' en klik vervolgens op 'Maak aan'.

In de tijdbalk verschijnt nu een nieuw spoor voor elektrische gitaar. Rechts van de
tijdbalk wordt het paneel 'Spoorinfo' geopend, met een gitaarversterker en
stompboxeffecten voor het spoor.

3

Kies in het paneel 'Spoorinfo' een gitaarvoorinstelling uit het venstermenu.

4

Om een andere gitaarversterker te kiezen, beweegt u de aanwijzer over de versterker
op het podium en klikt u vervolgens op de pijl naar links of rechts.

5

Om de invoerbron te wijzigen, klikt u op 'Wijzig' (terwijl u de versterker geselecteerd
hebt) of kiest u een andere invoerbron uit het venstermenu 'Invoerbron'.

6

Om uw gitaar te horen terwijl u speelt, kiest u 'Aan' of 'Aan met feedbackbeveiliging'
uit het venstermenu 'Monitor'.

Klik op de versterker om

de versterkerregelaars

onder in het venster

weer te geven.

Klik op een stompbox om

de bijbehorende

regelaars onder in het

venster weer te geven.

De regelaars voor het

geselecteerde onderdeel

worden onder het

podium weergegeven.

Klik hierop om de invoerbron te
wijzigen of alle beschikbare
stompboxeffecten weer te geven.

background image

54

Hoofdstuk 5

Oefening 3: spraak, zang en instrumenten opnemen

De opname voorbereiden

Nadat u het spoor voor een fysiek instrument of elektrische gitaar hebt toegevoegd
dat u voor de opname wilt gebruiken, moet u een aantal zaken controleren voordat
u de opname start:

 Controleer of de microfoon, de gitaar of een eventueel ander instrument goed is

aangesloten en werkt.

 Controleer of de juiste audiobesturingsbestanden zijn geselecteerd in het paneel

'Audio/MIDI' van het GarageBand-voorkeurenvenster. Wanneer u een nieuw
audioapparaat toevoegt, vraagt GarageBand of u het apparaat wilt gebruiken voor
audio-invoer en -uitvoer.

 Open het paneel 'Spoorinfo' om te controleren of het instrument de gewenste

instrument- en effectinstellingen heeft en gebruikmaakt van de juiste invoerbron.

 Zing of speel een paar noten. Aan de niveaumeter in de spoorlabel kunt u zien of het

spoor invoer ontvangt en of het volume niet te hoog is ('oversturing'). Als de rode
stippen rechts van de niveaumeter (de oversturingsindicatoren) oplichten, past u het
invoerniveau aan door de schuifknop 'Opnameniveau' te slepen, door 'Automatische
niveau-instelling' in te schakelen of door het niveau van het audio-apparaat dat op
uw computer is aangesloten, te verlagen.

 Stel het tempo en de toonsoort van het project in zodat u deze instellingen later niet

hoeft te wijzigen.

Fysieke instrumenten opnemen

Nu kunt u geluid opnemen in het geselecteerde spoor voor een fysiek instrument of
elektrische gitaar.

Geluid opnemen in een spoor voor een fysiek instrument of elektrische gitaar

1

Controleer of het spoor is geselecteerd en of de opnameactiveringsknop in de
spoorlabel een rode kleur heeft.

2

Verplaats de afspeelkop naar de positie in de tijdbalk waar u de opname wilt starten.

3

Kies 'Regelaars' > 'Tel af' om de metronoom een maat te laten aftellen voordat de
opname begint om het makkelijker te maken precies op de tel te beginnen.

(U kunt ook de afspeelkop een paar tellen voor het punt plaatsen waar de op te nemen
muziek moet beginnen.)

4

Klik op de opnameknop om de opname te starten.

Afspeelknop

Lusknop

Opnameknop

background image

Hoofdstuk 5

Oefening 3: spraak, zang en instrumenten opnemen

55

5

Begin met spelen of zingen. Terwijl u opneemt, verschijnt er een nieuw segment
in het geselecteerde spoor voor een fysiek instrument. Dit segment bevat de door
u opgenomen muziek.

6

Als u klaar bent, klikt u op de afspeelknop om de opname te stoppen.

Na een paar ogenblikken verschijnt een golfvorm in het nieuw opgenomen segment.

U kunt nu uw nieuwe opname afluisteren om te horen of het resultaat u bevalt.

Uw nieuwe opname afluisteren

1

Verplaats de afspeelkop naar de positie in de tijdbalk waar het nieuwe segment begint
(lijn de kop uit met de linkerrand van het segment).

U kunt de afspeelkop ook naar een eerder punt in het project verplaatsen of naar het
begin van het project om de nieuwe opname in de context van het project te horen.

2

Klik op de afspeelknop of druk op de spatiebalk.

Meerdere takes met het lussegment opnemen

U kunt opnamen maken in een specifiek gedeelte van een project door het lussegment
in te schakelen. Het lussegment bepaalt het begin en einde van de opname. Wanneer
u met het lussegment opneemt, kunt u meerdere versies ofwel 'takes' opnemen en
vervolgens kiezen welke u wilt gebruiken.

Het lussegment instellen

1

Klik op de lusknop. Het lussegment verschijnt als een gele streep onder de maatliniaal.

2

Verplaats de linkerkant van het lussegment naar het punt in de tijdbalk waar u de
opname wilt laten beginnen en sleep vervolgens de rechterkant van het lussegment
naar het punt waar u de opname wilt laten eindigen. U kunt het midden van het
lussegment slepen om het lussegment naar een ander gedeelte van de tijdbalk te
verplaatsen.

U kunt het begin van het lussegment een paar tellen vóór het punt plaatsen waar u
met opnemen wilt beginnen. U kunt dan gemakkelijker precies op de tel beginnen te
spelen. Als de laatste noot van het lussegment tot na het einde van het segment duurt,
moet u het segment een paar tellen na het punt laten eindigen waar u wilt stoppen
met opnemen.

Sleep een van de uiteinden van het lussegment
om de lengte van het segment te wijzigen.

background image

56

Hoofdstuk 5

Oefening 3: spraak, zang en instrumenten opnemen

Meerdere takes opnemen met het lussegment

1

Selecteer het gewenste opnamespoor voor het fysieke instrument.

2

Klik op de opnameknop om de opname te starten.

3

Begin nu met spelen of zingen. Tijdens de opname verschijnt er een nieuw segment
in het geselecteerde spoor voor het fysieke instrument.

4

Als u klaar bent, klikt u op de afspeelknop om de opname te stoppen.

5

Als u extra takes wilt opnemen, klikt u op de opnameknop en speelt u uw partij opnieuw.

6

Als de opname met het lussegment gereed is, klikt u op de lusknop om het lussegment
uit te schakelen.

Wanneer u extra takes opneemt, staat er in de linkerbovenhoek van het opgenomen
segment een kleine cirkel die aangeeft welke take is geselecteerd (de take die u zult
horen wanneer u het project afspeelt). U kunt elke take kiezen en afluisteren om te
bepalen welke take de beste is.

Een andere take kiezen

1

Klik in de tijdbalk op het omcirkelde nummer in de linkerbovenhoek van de loop.

Er verschijnt een Takes-menu waarin alle takes worden weergegeven die in het
segment zijn opgenomen.

2

Kies een andere take uit het Takes-menu.

Wanneer u een andere take kiest, wordt in de loop de golfvorm van de nieuwe take
weergegeven.

De geselecteerde take verwijderen

m

Kies 'Verwijder [naam van take]' uit het Takes-menu.

U kunt ook alle takes behalve de geselecteerde verwijderen.

Alle ongebruikte takes verwijderen

m

Kies 'Verwijder ongebruikte takes' uit het Takes-menu.

background image

Hoofdstuk 5

Oefening 3: spraak, zang en instrumenten opnemen

57

Tegelijkertijd diverse sporen opnemen

U kunt maximaal acht fysieke instrumenten en één software-instrument tegelijkertijd
opnemen. Zo kunt u tegelijkertijd zang, instrumenten en een achtergrondspoor
opnemen.

Als u een spoor selecteert, wordt het spoor geactiveerd voor opname. U kunt de
opname starten door op de opnameknop te klikken. U kunt daarnaast maximaal zeven
extra sporen activeren door te klikken op de opnameactiveringsknop (de knop met het
rondje) van elk spoor. De knop wordt rood om aan te geven dat het spoor is
geactiveerd voor opname.

Als u een spoor wilt deactiveren voor opname, klikt u nogmaals op de
opnameactiveringsknop.

Meerdere fysieke instrumenten tegelijkertijd opnemen

1

Zorg er in het paneel 'Spoorinfo' voor dat elk spoor voor een fysiek instrument op een
andere invoerbron is ingesteld.

2

Activeer de gewenste sporen voor opname door op de opnameactiveringsknop in de
spoorlabel van elk spoor te klikken.

3

Klik op de opnameknop om de opname te starten.

Een software-instrument tegelijk met een of meer fysieke instrumenten
opnemen

1

Activeer het spoor voor software-instrumenten voor opname door op de
opnameactiveringsknop van het spoor te klikken.

2

Klik op de opnameknop om de opname te starten.

Als u meer dan acht sporen voor fysieke instrumenten of meer dan één spoor voor een
software-instrument activeert, wordt het spoor dat het verst is verwijderd van het
laatste spoor dat u hebt geactiveerd, gedeactiveerd voor opname. Hiermee wordt
voorkomen dat het maximumaantal opnamesporen wordt overschreden.

Als u wilt opnemen op meerdere sporen, moet u beschikken over een audio-interface
met minimaal twee invoerkanalen voor opname.

Klik op de opnameactiveringsknop
voor elk spoor waarin u opnamen
wilt vastleggen.

background image

58

Hoofdstuk 5

Oefening 3: spraak, zang en instrumenten opnemen

U kunt ook effecten voor een spoor voor een fysiek instrument toevoegen en
aanpassen. Zie “Werken met effecten in GarageBand” op pagina 99 voor informatie
over het gebruik van effecten.

Uw gitaar stemmen in GarageBand

GarageBand bevat een stemapparaat waarmee u de stemming kunt controleren
van een gitaar, een bas of een ander instrument dat op de computer is aangesloten.
Het stemapparaat werkt bij fysieke instrumenten, maar niet bij software-instrumenten.

Het stemapparaat bestaat uit een horizontale schaalverdeling met de naam van de
noot in het midden. Als u één noot op een fysiek instrument speelt, wordt de
toonhoogte weergegeven ten opzichte van de juiste toonhoogte voor de noot die
wordt weergegeven.

Het stemapparaat gebruiken

1

Controleer of het fysieke instrument dat u wilt stemmen is aangesloten op de computer.

2

Selecteer het spoor voor het fysieke instrument dat u wilt stemmen.

3

Kies in het lcd de modus voor het stemapparaat of kies 'Regelaars' > 'Toon
stemapparaat in lcd'.

4

Speel één noot op uw instrument en kijk naar het stemapparaat.

Terwijl u speelt, wordt de naam van de noot van de dichtstbijzijnde noot weergegeven.
Als de noot niet goed is gestemd, worden de naam van de noot en het stemapparaat
rood weergegeven. Ook verschijnt er een verticale rode balk die aangeeft of de noot te
hoog of te laag is.

De balk verschijnt rechts van de naam van de noot als de noot te hoog is en links van
de naam van de noot als de noot te laag is. Wanneer de noot goed is gestemd, worden
de naam van de noot en de schaalverdeling blauw weergegeven en verdwijnt de
verticale balk.

Zorg dat u slechts één noot tegelijk speelt tijdens het stemmen. Het stemapparaat werkt
niet als u een akkoord speelt of als u verschillende noten snel achter elkaar speelt.

background image

6

59

6